donderdag 21 januari 2010

Graaike in Donderland (Veluws hekeldicht VII)



Zij koesterde klare wensen,
over zwerven in Konijnengat
waar zij de onwaarheid trad
met holevoet en vuige taal.

Zij sliep daartoe een hemelrijk,
ontdaan van kuis en bede,
waar lust en leven regel was
en vrijspraak een gebod.

Hoog boven Zavel’s wolken
troonde stram de Bitter god
en waakte streng doch zeer gedegen
over Graaikes zoete lot.

Maar toen de dag weer kriekte,
met Zwarteveer de haan,
ontsloot de aardse Heer haar ogen
en Zavel zeeg ineen tot weer.

Er bleef in haar fijn gelaat
iets zoet- en zuurloos branden
wat de kudde haar verweet,
zodat ze nu in fluistertaal
Graaike Kwaaiblijk heet.

’s Avonds gaat zij vroeg naar bed
na een plichtmatig psalmen,
en zwalkt op vlerken van de slaap
naar het beloofde land…..



(een Bittere opdracht)



© René Hillenaar

Geen opmerkingen:

Een reactie posten