donderdag 21 januari 2010

Vrouwe Valouwe (Veluws hekeldicht VI)



Door haar kroost haast leeggezogen,
gekneveld door des Heeren leer,
gaat zij, zwart gerokt en zeer gedegen,
het gebaande jachtig zondepad.

Wind bijt in de verse vingerkloven
waar het zweet des aanschijns gilt
van vrome plicht en boetekleden
in het donker eiken hallehuis.

De nachtschade is niet te dragen
als zijn vos haar kippenhok ontzet
en hij, in hemd en sokken,
haar grijze huid bevlekt.

Maar zij draagt in volle tassen
tussen koopjes stram haar lot
en psalmt zich met geklemde kaken
door de wachtkamer van God.




© René Hillenaar

Geen opmerkingen:

Een reactie posten