Het tussenvolk danst de schaduwtango in letterbakmineur, pulseert, in net geen mooie jassen, met krakende zolen, over de nimmer afbetaalde korst van gehaktballengeur en stopcontacten dennenbomenlucht.
Wanneer zij spreken ratelt leegte in het plat en lelijk, tussen gebleekt wit, van de droge tong die niet likt aan zoet en zuur maar punten zuigt aan burenleed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten