donderdag 21 januari 2010

Hele noten (Veluws hekeldicht XI)



Zo de wind waait door de pijpen,
dreigend onberijmd genade schenkt,
met dwang de dag des Heren wenkt
om zo het lot in angst te rijpen,

galmt de somber zwarte kruinenzee
in vreze voor het bittere sterven
om zo God’s woord in dank te erven,
de notenkraker’s psalmen mee.

Lofzang klimt uit Sions zalen,
geen halve noten maar de hele
schrapen zondig duistere kelen
om nimmer in het kwaad te dalen,

zondaren te redden van de dood,
en rein geprezen op te wekken,
zichzelf van onder stenen trekken
uit helse aardse moederschoot.

En aan de overkant bij Zuipenstein
knielt, vallend van zijn zolen,
een afvallig dronken hellehond,
lam en levend, op een bed violen.



© René Hillenaar

Geen opmerkingen:

Een reactie posten